Een echte strandjutter
Op hun strandfietsen zijn opa Sippelaar, Tim en Tamara op weg naar Hollum. Ze gaan naar Gerardus van Leeuwen, een strandjutter en vriend van opa. Zijn huis is niet moeilijk te vinden. In de voortuin zie je al dat er een strandjutter woont, want op zijn huis staat: “Een dag niet gejut is een dag niet geleefd”.
Ritskemoai
Ze zeggen dat Ritskemooi een heks was, dat ze gevaarlijk was en iedereen kon betoveren, maar ik geloof daar niets van. Luister, ik denk dat het zo gegaan is:
Vroeger, heel lang geleden, het jaar 1500 was voorbij, bestond er een dorpje op het Oerd, wat toen nog een eiland was. Er woonden schippers, die handel dreven met havens aan de Zuiderzee en die handelswaren verkochten in havens aan de Oostzee. In die havens kochten ze graan op en hout, wat de schippers in de havens van de Zuiderzee weer gebruikten voor de scheepsbouw.
Zeehonden en schaatsen
Het is voorjaarsvakantie, maar nog ijzig koud. Nu in de februarimaand gaan Tim en Tamara naar hun huis op Ameland samen met hun ouders. Zo gauw ze zijn aangekomen, hun koffertjes hebben uitgepakt en de spullen in de kast hebben opgeborgen, gaan ze naar Opa Sippelaar. Vanuit hun slaapkamerraam zien ze zijn schoorsteen roken. Ze rennen er heen. Het is lang geleden dat ze hem hebben gezien, sinds de Kerstvakantie niet meer.